De pastoor had erg veel last van muizen in de kerk.
Die beesten renden zelfs tijdens de mis door het Godshuis.
De pastoor strooide gif, zette klemmen en liet een paar katten los, maar niets hielp. Overal liepen er wel weer muizen.
Op een zondag, voor hij met de preek begon, riep hij de hulp in van de beminde gelovigen.
Die beesten renden zelfs tijdens de mis door het Godshuis.
De pastoor strooide gif, zette klemmen en liet een paar katten los, maar niets hielp. Overal liepen er wel weer muizen.
Op een zondag, voor hij met de preek begon, riep hij de hulp in van de beminde gelovigen.
Wie van hen had een oplossing voor de vreselijke muizenplaag?
Een oudere vrouw stond op en zei: “Meneer pastoor, U moet die muizen dopen.”
“Dopen mijn dochter? Helpt dat dan?”
“Jawel meneer pastoor, ik heb 11 kinderen, allemaal gedoopt en er komt er geen een meer in de kerk.”
“Dopen mijn dochter? Helpt dat dan?”
“Jawel meneer pastoor, ik heb 11 kinderen, allemaal gedoopt en er komt er geen een meer in de kerk.”